Volgens de Waterwet en de Waterschapswet moet voor elk waterstaatwerk een legger opgesteld worden door de beheerder. Voor elk waterstaatwerk gelden twee soorten leggers, de algemene legger (Waterwet) en de onderhoudslegger (Waterschapswet). De algemene legger beschrijft de normatieve toestand van het waterstaatswerk, zoals de locatie, vorm, afmetingen en constructie. Voor regionale wateren vormt de legger bovendien een belangrijke indicatie van de grens van oppervlaktewaterlichamen. In de onderhoudslegger worden de onderhoudsplichtigen of -verplichtingen aangewezen. De (onderhouds)legger vormt dus, samen met de regels over onderhoud in de keur, de basis voor waterbodembeheer uit oogpunt van onderhoud.